Foto's waarop naar verluidt spoken of geesten voorkwamen, waren vooral in de 19e eeuw populair (tarot enkele kaart). De parapsychologie is een wetenschappelijk omstreden studiegebied dat onderzoek doet naar het bestaan en de oorzaken van (paranormale/parapsychische verschijnselen) en de mogelijkheid van een leven na de dood. Met psi worden de door levende wezens veroorzaakte verschijnselen bedoeld die niet verklaard kunnen worden door de natuurwetten en -krachten.
Wetenschappers beschouwen parapsychologie als pseudowetenschap. Voorstanders van onderzoek naar parapsychologie wordt verweten eindeloos met onderzoek door te gaan, hoewel er na decennia onderzoek (sinds het begin van de 20e eeuw) nog geen sluitend bewijs is geleverd voor het bestaan van paranormale vermogens. De term parapsychologie werd omstreeks 1889 bedacht door de psycholoog Max Dessoir.
Rhine nam de benaming over in de jaren dertig van de 20e eeuw ter vervanging van de term 'psychisch onderzoek' (psychical research). Hiermee wilde hij benadrukken dat er een belangrijke verschuiving was ontstaan binnen hun onderzoeksgebied dat zich nu meer verliet op laboratoriumonderzoek en wetenschappelijke methoden. Het woord 'parapsychologie' zelf komt oorspronkelijk uit het Grieks: παρά (para) dat "aan de zijde van" betekent en psychologie.
Parapsychologen bestuderen een aantal zogenaamde paranormale fenomenen, waaronder de volgende: Telepathie: betreft de overdracht van informatie door middel van gedachten of gevoelens tussen individuen zonder 'bemiddeling' van de vijf klassieke zintuigen. Proscopie: perceptie en voorkennis (precognitie) van gebeurtenissen in de toekomst nog voor ze hebben plaatsgevonden. Helderziendheid: het verkrijgen van informatie over plaatsen en gebeurtenissen op een manier die niet door de huidige wetenschap kan worden verklaard.
Reïncarnatie: de wedergeboorte van de ziel of een ander niet-lichamelijk aspect van het menselijke bewustzijn in een nieuw fysiek lichaam na de dood. Spoken: studie van fenomenen die vaak worden toegeschreven aan spoken, vaak op plaatsen waar een gestorven individu heeft verbleven of die verbonden zijn met diens bezittingen. Parapsychologen maken gebruik van een heel scala aan methoden bij de studie van fenomenen die mogelijk als paranormaal kunnen worden gekwalificeerd.
Een controversiëlere onderzoeksmethode maakt gebruik van zogenaamde meta-analyse bij het onderzoek van de statistische bewijzen voor psi. Parapsychologie, vallend onder de parawetenschappen, doet dus onderzoek naar het bestaan van deze psychische fenomenen en tracht de verschijnselen binnen een consistent wetenschappelijk kader te brengen en zodoende een theorie te vormen. Dat kan er volgens parapsychologen toe leiden dat de verschijnselen op termijn niet meer als bovennatuurlijk worden aangemerkt of dat een paradigmaverschuiving plaatsvindt waarbij de huidige wetenschapsbeoefening en methode in vraag wordt gesteld en indien nodig vervangen wordt door een nieuwe wetenschappelijke theorie.
Oorspronkelijk vormden bovennatuurlijke verschijnselen die in talloze grote en kleine godsdiensten en culturen door alle eeuwen heen een belangrijke rol hebben gespeeld de aanleiding tot en de inhoud van de vroege parapsychologie. Volgelingen van moderne religieuze leiders en in het verleden de volgelingen van stichters van de wereldgodsdiensten zoals Mozes, Boeddha, Jezus en Mohammed claimen dat deze stichters bovennatuurlijke krachten hadden en wonderdaden deden.
Het betreft (paranormale) verschijnselen, die zich niet houden aan het fundamentele causaliteitsprincipe. Deze verschijnselen zijn in het veld meestal niet te onderzoeken onder gecontroleerde omstandigheden en de resultaten zijn vaak niet eenduidig interpreteerbaar. De moderne parapsychologie heeft zich dan ook vooral ontwikkeld in het laboratorium. De grondlegger van de Nederlandse psychologie, hoogleraar Gerard Heymans, was aan het begin van de 20e eeuw een van de eersten die paranormale verschijnselen in zijn laboratorium onderzocht onder gecontroleerde condities.
Heymans was ook de eerste voorzitter van de Studievereniging voor Psychical Research opgericht in 1919. Replicatie is hét grote probleem in de parapsychologie zodat consensusvorming rond de resultaten van de parapsychologie nog steeds uitblijft. Wel is er consensus over de onderwerpen die de parapsychologie bestudeert (the illuminated tarot). Het gaat dan over de al genoemde telepathie, en telekinese (ook wel psychokinese of 'mind over matter' genoemd).
Over andere claims van veel religies, het bestaan van god(en), geesten, engelen e. d. reïncarnatie, hemel en hel en een leven na de dood, is al helemaal slecht voorstelbaar hoe daarnaar degelijk wetenschappelijk onderzoek is te doen, en vaak onthouden parapsychologen zich dan ook van uitspraken over deze terreinen. Er zijn talloze stichtingen, verenigingen en andere organisaties, veelal gelieerd aan min of meer esoterische of religieuze stromingen, die zich met paranormale verschijnselen bezighouden.
Aan de Universiteit van Edinburgh verzorgt de als enige in de wereld universitair onderwijs en onderzoek in parapsychologie en de mogelijkheid om te promoveren op een parapsychologisch onderwerp. Deze bijzondere leerstoel werd in 1983 ingesteld met financiering uit een omstreden legaat na de zelfmoord van de schrijver Arthur Koestler. Aan de Universiteit van Humanistiek te Utrecht, waarnaar in 2007 deze leerstoel werd overgeheveld (tarot dagkaart margriet).
Er heerst brede consensus in de wetenschap dat paranormale fenomenen of gaven niet bestaan. De voornaamste redenen daarvoor zijn: het uitblijven van overtuigende resultaten in de parapsychologie na bijna een eeuw onderzoek; de vooruitgang in de neurologie, de psychofysica en de psychologie: naarmate de kennis over de menselijke cognitieve vermogens vordert, vindt de wetenschap steeds betere verklaringen voor fenomenen die mensen geneigd zijn te interpreteren of te duiden als paranormaal; De algemene kritiek op de parapsychologie is dat haar laboratoriumonderzoek niet repliceerbaar is.
Ook binnen het vakgebied zijn theoretische ontwikkelingen die suggereren dat de verschijnselen intrinsiek niet repliceerbaar zouden zijn vanwege het retrocausale karakter. De experimentele parapsychologie hanteert weliswaar algemeen aanvaarde wetenschappelijke methoden maar volgens sceptici behoort ze niet tot de wetenschap: de parapsychologie verhoudt zich tot de psychologie zoals de metafysica tot de fysica.
Vanaf de jaren 1930 werkten de parapsychologische onderzoekers veel met statistische methoden, waarbij zich soms een statistisch significant resultaat voordeed op het gebied van telepathie. Dit bleek niet het geval voor andere onderwerpen zoals telekinese. Opvallend is dat naarmate er meer verfijnd onderzoek wordt verricht, de resultaten minder opmerkelijk worden en zelfs niet-significant.
De parapsychologie is een jonge wetenschap. Ongeveer 125 jaar geleden werden paranormale verschijnselen voor het eerst wetenschappelijk onderzocht. Eerst werden beroemde mediums en helderzienden onderzocht zoals Daniel Dunglas Home (1833-1886). Aan het eind van de 19e eeuw begint het wetenschappelijk onderzoek naar paranormale verschijnselen op gang te komen. Er werden belangrijke wetenschappelijke organisaties opgericht.
Deze organisatie bestaat nog steeds. De parapsychologie werd in 1967 zelfs toegelaten tot de A.A.A.S.; The American Assiciation for the Advancement of Sciense. Het hoogst wetenschappelijk college in de VS. Over de hele wereld kan mens aan diverse universiteiten parapsychologische studeren. In Nederland hebben we de bijzondere leerstoel parapsychologie aan de Universiteit van Utrecht.
J.B. Rhine, prof. Tenhaeff, prof. Mc, Dougall, Dr. Elizabeth Mc, Mahan, prof. Bender. In 1953 werd W.H.C. Tenhaeff te Utrecht de eerste hoogleraar in de parapsychologie ter wereld! Er zijn twee soorten onderzoek. Het kwantitatief- en het kwalitatief onderzoek. Dit is een statistische benadering. Om vast te stellen of een verschijnsel zich wel of niet voordoet en in welke mate.
Rhine en zijn vrouw deden kwantitatief onderzoek met de beroemde Zenerkaarten. Dit zijn kaarten met abstracte symbolen. De proefpersonen moesten raden welke kaart getrokken zou worden. De uitkomsten konden worden gebruikt voor een statistisch onderzoek. Men gaat ervan uit dat paranormale verschijnselen bestaan. Het gaat erom de eigenschappen van het verschijnsel in kaart te brengen.